Sony-DJI_0059.jpg

Op dool in Scandinavië

Op dool in Scandinavië

Met het gezin 6000 kilometer zwerven door Zweden en Noorwegen.

All Photos & Text Copyright Niko Caignie

Planning

In ’t kort: nada...
De langere versie begint ergens begin dit jaar waar we plots beseften dat we nog géén enkel plan hadden voor de grote vakantie. De grootste planners zijn we nu ook weer niet: hoe meer je plant hoe meer je weer een schema moet volgen. Onze vereisten waren simpel: natuur, haalbaar met de kinderen, variatie, onderweg zijn. Er was behoefte naar vrijheid, veel tijd voor elkaar en de kinderen. Ook dat onderweg zijn is iets dat we belangrijk vinden. De leukste ervaringen in al wat we doen zijn de ongeplande stops en de ontmoetingen of ontdekkingen die daaruit voortkomen. We wilden een beetje het "Overlanding" principe uitproberen: rondzwerven met de auto tussen twee vastgelegde punten en zoveel mogelijk verschillende ervaringen als doel. Overnachten doen we zoals het kan of komt: kamperen in het wild of op een camping, een hutje, ...

Waar we als koppel veel belang aan hechten is het bereiken van plekken waar je niet gemakkelijk kan komen of toch die minder toegankelijk zijn. Door natuurliefhebbers te zijn maakt dat al een stuk gemakkelijker. De kant en klare toeristische stekjes mijden we als de pest en kiezen voor de minder bekende plekjes of moeilijker bereikbaar. En door niet te veel te plannen rateer je gelukkig al veel toeristische plekken.

Kamperen doen we al een paar jaren, niet op campings of toch zo weinig mogelijk, dat is een heel ander sfeertje en daar zijn we echt niet tuk op. Leuke plekken zoeken en vragen aan boswachters, pachters of eigenaren of we op hun veld of wei mogen staan. Dat resulteert altijd in prachtige uitzichten, rust en avontuur en een eindeloos speelveld voor de kinderen. Ook een beetje organisatie, want je moet alles zelf meebrengen: water, eten, toilet (een schop en een rol wc papier dus), ... maar dat hebben we allemaal onder de knie. We zijn een zelfbedruipende unit als het ware. In principe kunnen we 4 dagen zonder bevoorrading, daarna moeten we terug vooral water inslaan en de batterij voor de ijskast weer opladen.

Maar dus, waarheen!? Schotland staat al een tijdje bovenaan de verlanglijst, maar wegens een algemeen “midges” alarm in de zomer periode gaan we dat uitstellen naar een voor of na jaar. Onze blik richtte zich dan op Zweden en bij uitbreiding op Noorwegen. Zweden sprak ons aan omwille van de vele meren, eindeloze bossen en omdat je er mag wildkamperen. Ook de rit ernaartoe leek ons leuk, uitgestrekt desolaat landschap en ook de brug tussen Kopenhagen en Malmö stond ook hoog op het verlanglijstje. Maar om daar een maand te vertoeven dat leek misschien een beetje te veel van het goede, wie weet vonden we Zweden maar niets. Dus ook naar de buren, Noorwegen, daar was ik als kind al geweest met mijn ouders en staat nog altijd bovenaan als mooiste land in de wereld. Initieel was het de bedoeling om rond de Botnische zee te rijden en zo via Finland en de Baltische staten terug te komen. Maar dat waren ongeveer 9000 km en dat is wat te veel met twee kinderen op de achterbank. Dat is er eentje voor later ...

Zweden en Noorwegen gedurende een maand, daar keken we alvast enorm naar uit. Hoe gaan we dat nu aanpakken? Aangezien we voor de eerste keer een maand op vakantie gingen en dat we niet wisten hoe de kinderen gingen reageren op zoveel onderweg zijn, besloten we 2 stops in te lassen waar we even konden uitrusten. We zouden beginnen met stuga in Nöbble, Zuid Zweden aan een prachtig meer en drie weken later zouden we in Myrkdalen, Noorwegen ook in een huisje op adem komen. Alles er tussen was vrij te bepalen en gingen we al kamperend doorbrengen en onderweg zoveel mogelijk kleine lokale wegen volgen.

Materiaal

Voor sommigen een droge hap, voor anderen een onderwerp om van te smullen. Ik behoor duidelijk tot de laatste groep. Maar kamperen gaat nu eenmaal ook een beetje om het juiste materiaal kiezen. Belangrijk is om een goede tent te hebben, een goed vuurtje om op te koken, iets om te schuilen als het regent, een watervoorraad en iets om je eten koel te houden zodat je niet elke dag naar de winkel hoeft te rennen. Ik ga hier niet te veel in detail treden maar ik kan zeggen dat ik goed heb nagedacht over de organisatie en de zaken die ik nodig had.

Normaal kamperen we met een grote tent, eentje van een vlotte 35 kilo. Dat is iets wat ik niet zag zitten om elke dag op en af te breken. Op
zich is het opzetten niet veel werk, die tent staat recht op een 30 luttele minuten. Maar het is de verdere inboedel er inslepen dat nogal intensief is: luchtmatrassen, slaapzakken, kleding etc teddyberen, dekentjes ... Na wat uitpluizen ben ik dan uitgekomen op een tentje dat zéér compact is en vooral snel op te zetten en af te breken.

En het voordeel wat dat deze tentjes al een (goede) matras ingewerkt hebben en de slaapzakken kan je er in laten liggen. Gewoon oprollen en op het dak leggen en klaar is kees. Op 20 minuten kon ik alles opzetten en afbreken. Op zich wogen die 2 tentjes ook samen 30 kilo, maar het was als het ware een kant en klaar pakket, dat maakte het grote verschil. Ik heb lang getwijfeld over een daktent maar dat idee heb ik voorlopig opzij geschoven omdat je dan steeds heel je inboedel moet opvouwen als je ergens naar toe moet, op uitstap of in geval van nood. Dat beperkte een beetje mijn vrijheid dacht ik zo op voorhand.

Verder hechtte ik veel belang aan alles zo goed mogelijk bij de hand te hebben. Alle spullen die we nodig hebben moeten direct bereikbaar zijn, zodat je niet een hele wagen moet uitladen om de zeep te pakken of een bus melk. Wij hadden twee zakken met kleren waar de kleren voor ons alle vier in zaten, die zaten langs de ene kant van de koffer. Aan de andere kant van de koffer stonden vier kisten gestapeld per twee met de belangrijkste zaken om te kamperen: eten, medicatie, toiletgerief, ... en in het midden van de koffer stond een frigo met daarachter bidons voor water. Tegen de binnenkant van het dak hing een tafel die je er gemakkelijk kan uitschuiven. Ook een extra batterij voor de frigo stond daar. Als je drie dagen stilstaat vreet dat alle energie van je auto batterij op.

Alle andere spullen stonden op het dak. Tenten, doos met schoenen, vouwstoelen, jassen, kookvuurtje, nog een zak met wandelrugzakken, en een kist met pechmateriaal. Dat laatste heb ik niet nodig gehad maar wel een paar keer boven moeten halen om andere te depanneren, ook belangrijk!

On the road!

Eindelijk op weg! Belangrijk aan deze manier van reizen is dat je geniet van het onderweg zijn. Het stukje België en Nederland is dan nog even een overgang maar eenmaal voorbij Hamburg begingt het wat te golven en verandert het landschap en tegen dat je midden in Denemarken bent zit je al helemaal elders. De Öresundbrug was één van de eerste highlights van onze trip. Op een stukje ingenieurs vernuft 57 meter boven de zeespiegel van het ene continent deel naar het andere rijden, dat deed me wel wat. Terwijl je over de brug rijdt en naar zee kijkt zover de horizon strekt, vraag je jezelf onbegrijpend af hoe ze het hier eigenlijk allemaal klaarspeelden zonder die brug! Een ferry, omrijden via de Baltische staten, ... een paar weken later leek het mij misschien zelfs beter dat die brug er nooit was gekomen.

Een volledig overzicht van onze trip kan je volgen op de kaart. Ik haal er per land een aantal hoogtepunten uit.


Zweden

Zweden is alles wat ik ervan verwachtte en mijn verwachtingen verdwenen in het niets bij wat ik voorgeschoteld kreeg. Als je eenmaal de Öresundbrun over bent en zachtjes afbuigt naar centraal Zuid-Zweden begint het je al een beetje te dagen. Ineens verdwijnen de grote autostrades waar je van België tot Denemarken hebt gereden. De meeste wegen die je nu berijdt hebben 1 maximum 2 baanvakken, rond de grote steden zal dat waarschijnlijk anders zijn maar die hebben we niet aangedaan. Eenmaal je het binnenland inrijdt zijn het simpele 1 baanvakswegen of gravelwegen: maximum snelheid 80 km per uur! Je krijgt daar een 100 km voor om daar aan te wennen terwijl je rijdt door velden en licht glooiend landschap. Dan begint het bosland dat Zweden is. Eindeloze kilometers van uitgestrekte naaldbossen met her en der een stukje berkenbos. Ik weet nog dat ik toen al dacht: “wat een desolaat landschap”. Om de 20 km een dorpje, soms een heus ministadje meestal een handvol huisjes al dan niet dicht bij elkaar. Dat was nog niets in vergelijking wat we later in Centraal-Zweden zouden zien.

Het enige wat het monopolie van de bomen doorbrak waren de watervlaktes van duizenden meren. Plots vallen alle bomen weg en kijk je over een watermassa die soms wel tientallen kilometers uitstrekt. Daar waren we ook danig van onder de indruk: het aantal meren, meer dan 100.000 claimen de Zweden, maar ook van de oppervlakte. Soms reden we langs een water en zeiden we: “oh kijk hoe mooi dat huis aan dit kleine meer!” Even uitzoomen met de gps leerde ons dat we in een klein hoekje van een kilometers lang meer zaten, vaak grillig van vorm. 

Die meren geven je ook weer even een wijds beeld op de omgeving want die bomen kunnen, zeker in het platte Zuiden, een claustrofobisch gevoel geven. Naast het feit dat ze garant staan voor de meest fantastische zonsondergang zijn ze meestal ook heel geleidelijk in hun diepte, wat het ideaal maakt voor kinderen om er in te spelen of te zwemmen.

Onze kinderen hebben de eerste drie weken van onze reis elke dag in een meer gespeeld, gezwommen, visjes proberen te vangen, gegild van het koude water en gekird van plezier. Wij als ouders waren daar meestal zéér dankbaar voor, het gaf ons de tijd en de rust om onze tent op te zetten, eten klaar te maken, of gewoon te zitten en genieten.

En omdat hier de zon nooit echt ondergaat in de zomer is het na zonsondergang ook echt nog genieten.

Verder moet ik er wel even bij zeggen dat wij in uitzonderlijke omstandigheden Zweden hebben bezocht. We waren bevoorrecht maar ook nabije toeschouwer van de genadeloze natuur. Het had in Zweden al bijna 2 maanden niet meer geregend, het was er gemiddeld 28 graden en alles was poeder droog. Heel af en toe vielen er eens een paar druppels maar die verdampte als ze de grond raakte. Ideaal voor ons om te reizen, zeker als je elke dag kan kiezen uit 10 meren waar je in kan zwemmen. Niet ideaal voor de mensen die er wonen en slachtoffer werden van steeds meer voorkomende bosbranden. Zelf hebben we ook twee keer geluk gehad.

Naast de vele meren en de onbeschrijfelijke natuurpracht is Zweden het ideale land om te zwerven en met een goede gps of app blijft dat ook bij zwerven en niet verdwalen. Het Zweedse wegennet is er eentje van een paar grote hoofdwegen die de wind richtingen van het land aan doen en al de rest zijn prachtige zand en gravelwegen. Gravelwegen in alle maten en vormen. Perfect onderhouden en kilometers recht, kronkelend, heuvelachtig, ... hoe meer naar het noorden hoe mooier ze worden. Voor iemand als ik met een 4x4 is dat een droom. In België moet je al goed mikken om iets of wat uitdagend stukje weg te vinden en als je er al één vindt dan is het meestal privé of niet toegankelijk voor voertuigen. Perfect te begrijpen, als je maar over een fractie natuur beschikt. In Zweden niet dus, daar spreek je niet over het Zoniënwoud, de Kalmthoutse heide of een bos ter grootte van de provincie Antwerpen. Heel Zweden is bos, behalve in de stukken boven de boomgrens. Je verlaat de hoofdweg en dan ben je vertrokken voor kilometers stofvreten. Dat laatste merk je als je plots remt of je koffer opent.

Zweden, dat is het omgekeerde van België. Daar moet je twee uur rijden om een mens tegen te komen. In België moet je twee uur rijden om geen mens tegen te komen en natuur te vinden.

Op de terugweg van Noorwegen naar Kopenhagen zagen we wel dat daar tussen die steden het equivalent van de Autoroute du Soleil lag. Overal campings en toeristische nederzettingen. Misschien kwam het omdat we uit de extreme rust en natuur kwamen of omdat we al héél ons leven allergisch zijn aan dat soort plekken, we hebben het in één rit overgeslagen.

Nöbbele, Vaxjö

Onze eerste stop, een kleine stuga aan het meer Rottnen. Yep, dat klinkt zéér uitnodigned
Deze stuga lag ongeveer op 10 km van een vaste weg en ongeveer 20 km van het dichtsbijzijnde dorp. Onze eerste kennismaking met de uitgestrektheid van Zweden en de gravelwegen door de bossen.

Hier was ook onze eerste kennismaking met een meer en het concept stuga. Voorheen als we een cabin of chalet huurden dan waren er een aantal zaken waar we vanuit gingen: stromend water, electriciteit, zelfs warm water en een toilet. Geen van die zaken waren hier eigenlijk aanwezig. Wat we aantroffen was een orginele stuga die voor 80 procent als de tijd van toen was. Overal kaarsen om de boel op te lichten bij valavond, oud meubilair, ... de bovenste verdieping waren de slaapvertrekken. Maar die waren zo stoffig dat we beneden samen in één bed sliepen met de kinderen. Wij met onze hoofden langs de ene kant onze kinderen de andere kant. En stiekem vonden wij dat allemaal super gezellig. Er was een keuken met een koelkast op gas, we gebruikten eigenlijk gewoon onze eigen koelkast. Het toilet was een hutje 20 meter van het huis, een houten bouwsel met een bril en een gigantische zak eronder om de boel op te vangen. En een pot water om wat op te schonen indien nodig. Een douche stond buiten, verbonden aan een grote watertank, die tevens ook onze drinkvoorraad was.

Maar ’t belangrijkste was het padje van 100 meter dat naar ons privé strandje aan het meer leidde. Privé klinkt exclusief want dat meer was zo gigantisch en in al die tijd dat we daar waren hebben we één keer een bootje zien voorbij varen. In het land van 100.000 meren is elk meer een beetje jouw meer: je bent overal alleen. Onze eerste dagen van de vakantie speelden zich vooral af aan dat meer met als hoofdactiviteit: zwemmen, lezen, vissen vangen, zo van die kleine dutjes doen en heel uitzonderlijk een uitstapje naar de bewoonde wereld.

Maar zoals het ons steeds vergaat is lang op dezelfde plek blijven niet echt aan ons besteed. Tijd om eindelijk aan de zwerftocht te beginnen. Onvoorbereid leek het ons leuk om naar Centraal-Zweden te rijden met tussenstops in Nora en Mora. Dat bleek achteraf niet zo een goede keuze te zijn, dat waren echt de toeristische centra voor de caravans en mobilehomes. Weinig mooie rustieke plekjes en meestal privé plekjes. Wildkamperen werd daardoor een beetje verhinderd. Met een paar praktische tussenstops in campings zijn we dan verder richting Jämtland getrokken. Eenmaal je de grens van de provincie Jämtland passeert voel je het land drastisch veranderen.Niet in dat de bossen wegtrekken, in tegendeel, ze worden nog uitgestrekter, dikker en bewoningsgraad daalt ook zienderogen. Je kan uren rijden zonder een dorp tegen te komen. En de meeste dorpen zijn slechts een paar huizen bij elkaar. om dan weer snel te verdwijnen achter een bomengordel. Héél af en toe heb je een uitzicht over de eindeloosheid als je boven op een heuvel even boven de bomen kan uitkijken.

Camping Wildlife Sweden

Op zoek naar een plek waar we even een paar dagen onze tent konden neerzetten, konden douchen en wassen kwamen we weer via uitstekend google werk van Liene terecht bij een minicamping aan een riviertje. Camping Wildlife Sweden, een minuscule camping met een 10 tal plaatsen aan een fris stromend bergriviertje. Mooi aan het water, één houten chalet met douches en een toilet en het huis van de eigenaren. Twee Nederlanders die hun leven over een andere boeg hebben gegooid en een frisse start in Zweden hebben genomen.

Zelden heb ik zo snel genegenheid ontwikkeld voor een plek en zijn mensen. Vanaf het eerste contact met Aafke en Marco zat dat goed. Een warm open gesprek een half uur na aankomst en bij een tas koffie wisten we dat dit uitzonderlijke mensen waren, die na een beetje tegenslag in het leven de koe bij de horens hebben gevat en een andere richting aan hun leven hebben gegeven. Aafke had in Nederland een restaurant gehad en verwende ieder die dat wilde hier op een overheerlijke maaltijd. Marco had zich dan weer gericht op de hele natuurbeleving, hij organiseert kleine “safaris” om beren, elanden, wolven, veelvraten en bevers te spotten. Niet grootschalig, klein en met respect voor dier, natuur en omgeving. Klonk aanlokkelijk. De beren was één nacht in een kleine hut zitten, dat zagen wij niet zitten met "FC ADHD" op de achterbank. Elanden zouden we nog genoeg tegenkomen, dus besloten we met de kano op bever safari. Die was gewoonweg adembenemend. Bevers gespot, bevers zien alarm slaan door met hun staart op het water. Ook mooi was om te zien hoe Marco nog steeds gefascineerd door de dieren bijna weer veranderde in een jongetje. Die man zat hier op zijn plek! Wij ook trouwens!

Wij stonden daar met een viertal op de kampeerweide. Misschien was het omdat we al twee weken met weinig tot geen andere mensen hadden gesproken of omdat de juiste mensen naar dezelfde plek komen. De ontmoetingen die we op deze plek hebben gedaan zijn ons nog altijd bijgebleven. 

Een koppel met kinderen even oud als de onze, kampeerde naast ons en waren zéér fijne en sympatieke mensen. Ze waren een soortgelijke zwerftocht bezig, voor de tweede keer maar beter aangepast. Een paar handige tips & trips en een goeie app om wildkampeerspots te scoren waren welkome informatie. Praten over materiaal, over de plekken die je hebt aangedaan en over koetjes en kalfjes. Heerlijk de tijd laten voorbijgaan. En de kinderen matchten perfect. Ze fladderden heel de dag om en rond de boerderij. Jacht op de kippen maken, hun eieren rapen, vissen vangen, zwemmen, ... Kortom die zagen we enkel als we er eten of drinken in moesten steken. Grappig detail is dat zij een dorp verder wonen dan ons, 2000 km van huis om je buren te leren kennen!

Daarnaast was er nog een koppel Nederlanders, hij 87 en zij 80 maar zo fris en opgewekt als een pasgetrouwd koppel. Er op die leeftijd zo gezond en kwiek bijlopen daar teken ik voor. Eerst hadden we een paar terloopse gesprekken met hen. Oppervlakkig maar oprecht. Na een poosje echter gingen de gesprekken dieper en intenser. Zo opgewekt als ze waren, zo getekend was hun leven. Er was geen plaats meer voor nonsens en schone schijn in hun leven. Dat maakte de gesprekken heerlijk open en oprecht. We praatten over vriendschappen en verlies, over werk en opvoeden, over leven en dood, ... Een intens en oprecht contact, daar hebben we echt van genoten.

Hoe banaal deze camping misschien kan overkomen voor andere mensen, voor ons was dit een klein hoogtepunt, door de mensen, door de locatie, door de timing.

Op een van de zeldzame momenten dat het regende was er ook bliksem ingeslagen in het bos een paar kilometer verder. Brand is bij ons een kwestie van snel op de juiste locatie zijn en blussen. In de uitgestrekte bossen van Zweden zijn die brandhaarden al wat moeilijker bereikbaar door de bossen zie je vanop de grond niet waar je heen moet en eenmaal op de plaats aangekomen kan het terrein onherbergzaam zijn.

Met de drone in de lucht zag ik al direct dat de brandhaarden niet al te ver van ons waren. Ondertussen kwamen verre buren al aan bij ons terrein. Sommigen in paniek anderen afwachtend. En de brandweer bleef aan de rand van een gravelweg staan. Ze konden met hun trucks en brandslangen niet bij de branden. Uiteindelijk is Marco met zijn zeswieler de brandslangen de berg op gaan rijden om zo de eerste bluswerken te starten. Ondertussen was er een helikopter geland naast ons die zich in gereedheid bracht om met een waterzak te blussen. Ik stond er op te kijken toen hij me wenkte om te vragen of ik wou helpen om alles te bevestigen. De volgende 4 uur zagen we deze helikopter rakelings over ons hoofd scheren met een zak water. Soms voelden we de druppels nog op ons vallen. Na verloop van tijd kregen we de geruststellende berichten dat de brand onder controle was en dat we ons geen zorgen hoefde te maken. Wij vertrokken de volgende dag toch maar dan hoefden we al niet halsoverkop te vertrekken.

Helaas bereikte ons een dag later al het bericht dat de boerderij helemaal bedreigd werd door de bosbranden. De wind was gedraaid en de vlammen stonden tot aan de rand van het terrein. Iedereen was geëvacueerd inclusief de eigenaars. De brandweer was ter plaatse en het enige dat ze konden doen was proberen de gebouwen niet in de vlammen te laten opgaan. Wij waren in shock!

Die bosbranden waren blijkbaar echt een catastrofe aan het worden, op het hoogtepunt waren er 80 brandhaarden en al 25.000 hectare bos dat aan het branden was.
Na een paar dagen kregen we wel bericht dat “Camping Wildlife Sweden” het overleefd had dankzij de inspanningen van de brandweer en het draaien van de wind. Maar de omringende bossen waren totaal opgebrand. Via Facebook zagen we een opgeluchte Marco die met behulp van een generator de boel weer op gang probeerde te krijgen. Oef! Wij waren toen al honderden kilometers verwijderd van deze plek en ook daar zagen we in de verte vaak gelijkaardige rookpluimen. We waren toch op onze hoede.

Ondertussen waren we op zoek naar mooie plekjes om te eten of onze tent op te slaan. Enkele honderden kilometers verder hadden wij onze tent opgeslagen aan een prachtig meer pal op het noorden gericht, dat ging een mooie zonsondergang worden. Eén van de mooiste van heel onze reis. De kinderen hebben urenlang in het meer gespeeld terwijl wij genoten van de rust en het uitzicht. Uit luiheid hadden we pak droogvoeding open getrokken. Brakke hap maar dat nam de vreugde niet weg van de plek en de vrijheid die we hadden. Niets gaat boven in de natuur kamperen. Af en toe passeerde er eens een Zweed ook op weg naar een mooie zonsondergang of een duik in het meer. De oude zweed die stopte in zijn oldtimer begon enthousiast te praten tegen me. Of ik er nu iets van verstond maakte hem niet veel uit. Ik ving af en toe een woordje op van wat hij zij en knikte dan uitbundig. Toen begon hij in het bos te wijzen en "bär, bär, bär" te herhalen en dan zijn duim omhoog. Ik schoot even in een halve paniek want ik vreesde dat ik mijn tent in berengebied had neergezet. Er leven in Zweden nog 3200 beren vrij in de natuur, hoofdzakelijk in het noorden maar ze worden steeds vaker zuidelijk gesignaleerd. Na wat wijzen in een boekje op de achterbank bleek dat hij gewoon bedoelde dat er lekkere bessen groeiden in het bos achter ons. Kleine opluchting. Tegen valavond zaten we daar moederziel alleen... ook zonder beren.

Een andere magische plek waar we hebben overnacht is aan het Burusjön: een uitgestrekt meer van 3 km lang en 500m breed. Klein naar Zweedse normen, groot genoeg in België om er 4 Center Parcs, 12 campings en 17 hamburgerrestaurants aan te bouwen. Gelukkig doen de Zweden dat niet. Godverlaten op een zijweg vlak voor het bord van het Natuurpark Städjan and Nipfjället en ligt op de grens met Noorwegen. Voor ons de laatste stop in Zweden alvorens we afzakten naar West-Noorwegen.

Op zoek naar de beste plek reden we de doodlopende weg langs het meer helemaal af. Op het puntje aan het einde van het meer stonden nog twee busjes. Even stoppen en een babbeltje slagen. Zoals we al zo vaak hebben gezien trekken families samen de natuur in, om te kamperen, te barbecueën of zoals in dit geval samen te vissen op het meer. 50-jarige zoon in cowboy outfit samen met zijn 80-jarige vader. Dat hij van western music hield. De stierenhorens op zijn American van, de cowboy hoed en het gigantisch mes aan zijn riem hadden al een tip van de sluier gelicht daaromtrent. Onze dochters stonden hem met open mond aan te staren. De jongste trok heel de tijd aan mijn mouw met de melding: “Papa, dat is een cowboy!” Foto’s van festivals, muziekgroepen, nog meer foto’s, ondertussen praatte de vader vlot in het Zweeds tussen ons door met een knikkende en wijzende vrouw naast hem. De zoon vertaalde in sneltempo tussen zijn eigen verhaal door. Leuke oppervlakkige babbels, hartelijk gezin. Ze zouden héél de nacht vissen op het meer. Een warme handdruk, een knuffel met de mama en de melding dat we onze dochters moesten koesteren en onze wegen scheidden weer.

We reden een aantal kilometers terug langs het meer naar een geschikte plek en zetten daar onze tent op. Het zou onze laatste nacht in Zweden worden.

De volgende ochtend werd ik bij het ochtendgloren wakker met een verbrande geur. Snel de tent uit en naar de oever van het meer om rond te kijken, in de verte zag ik dezelfde rookpluimen als eerder, dat voorspelde niet veel goeds. Snel Liene en de meisjes wakker gemaakt en beginnen inpakken. Twintig minuten later zaten we in de auto, eerst nog even richting de vissende Zweden op het einde van de weg om deze eventueel ook te waarschuwen. Ze gingen het nog even afwachten. Mij goed, wij namen het zekere voor het onzekere!

Met een lege maag reden we de weg van het natuurpark terug op, we kwamen van links gisteren dus ik draaide naar rechts. Dat was geen slechte keuze bleek achteraf. De weg leidde helemaal naar de top van het natuurgebied of toch de start ervan. Prachtige plek om te ontbijten! De rookgeur en stress van de ochtend waren snel vergeten. Verse koffie met zo’n uitzicht, dat is werelds!

Nog even boven op de berg een stenen torentje gemaakt tussen de honderden anderen en ons bezoek aan Zweden en Nipfjället is bezegeld en gezegend voor een eeuwigheid en twee dagen. En nu stelden we het kompas scherp op Noorwegen.
 Onze tocht uit Zweden werd mooi begeleid door her en der wat elanden en rendieren die de weg al dan niet overstaken of nuttigden.

Zweden had een stevige indruk op ons gelaten. Alle verwachtingen over de natuur en uitgestrektheid waren vervuld en overtroffen. En dan hadden we eigenlijk nog maar een tip van de sluier opgetild. Maar ik was ook verrast door de Zweden zelf. Ze waren inderdaad gereserveerd maar wij hebben vaak leuke gesprekken gehad. Meestal observeren ze je subtiel en wachten dan op een geschikt moment om een introductie te doen. Negen van de tien keren begonnen ze over onze kinderen en hoe vrolijk en opgewekt die wel niet waren of hoe georganiseerd mijn wagen was. En vandaar begonnen ze verder te vragen of te vertellen. Wat me bij die gesprekken vaak opviel was hoeveel waarde ze aan familie en gezin hechten. Steeds opnieuw zagen we verschillende generaties van families samen op stap in de natuur, aan het kamperen bij een meer, ... de natuurbeleving is daar zeker ook een familiaal gegeven. Dit Zweden beviel me wel. Ik kan niet wachten om dit land verder noordelijk te ontdekken.



Noorwegen

Noorwegen was het tweede deel van onze trip. Hier was onze focus vooral gericht op natuurbeleving: vanuit één plek de omliggende natuur zo veel mogelijk ontdekken en minder zwerven. Overdag de natuur in en ’s avonds buiten of voor een kachel binnen nagenieten van de inspanning en de natuurbeleving. We moesten enkel één of twee overnachtingen vinden om tot onze vooraf gereserveerde cabin in Myrkdalen te geraken.

Op aanraden van een Zweedse vrouw die we boven op de Nipfjället zijn tegengekomen, zijn we naar Røros gereden in Noorwegen. Een 180 km van waar we waren, Nipfjället. Stilletjesaan verdwijnen de grote meren en bomen en wordt er plaats gemaakt voor ronde bergtoppen en een groen glooiend landschap. We flirten steeds met de boomgrens. De GPS staat zoals steeds ingesteld op “Curvy Roads” dus na een goede 120 km worden we voor de laatse 60 km over een gravelweg gestuurd... uitdagend en vol natuurpracht. Ik had twee giechelende meisjes op de achterbank die kriebels in de buik kregen van over de bergjes heen te wippen en een gelukkige vrouw naast mij. Gelukkig voor het uitzicht en omdat ze tijdig haar pilletje tegen wagenziekte had ingenomen. Op sommige van die wegen moet je een soort entry fee of tol betalen, dat varieert van de 8 euro tot 15 euro. Dat nam ik er graag bij.

Røros was inderdaad een prachtig historisch mijnstadje met hele mooie typische oude gebouwen die duidelijk tot toeristische attractie omgedoopt waren. Wij waren vooral geïnteresseerd in een goeie hap eten, een Noorse simkaart voor Liene en een toilet zonder een put te moeten graven! Na een lokale pizza snel weer op weg om op zoek te gaan naar een slaapplek. Na dagen in de bloedhete zon te hebben gelegen was het frisse Noorse weer welkom, zelfs de regenvlagen. Na een  tiental dagen op een matje te hebben geslapen leek het ons ook wel leuk om eens op een goed bed te slapen. We gingen op zoek naar een hutje op een camping: een stuga of bij voorkeur een bergcabin. Dat laatste zou wel haast onmogelijk zijn. Die stugas komen in alle maten en vormen voor. Op een camping is het een houten hut met 2 of 4 bedden. De meer authentiekere versies zijn dan in privébezit en worden uit de hand verhuurd.


Vingelen

Wéér door het magische zoekwerk van Liene kwamen we op het dorpje Vingelen uit. Ik bemoei mij daar meestal niet met. Dat is iets dat zij uitstekend onder de knie heeft, ik bepaal de richting en afstand die ik wil rijden die dag en Liene zoekt ondertussen in dat gebied naar een toffe, authentiek plek om te overnachten. Ondertussen was het al 16u,  het regende bij momenten en alle mensen die op de site van Vingelen stonden met een cabin te huur namen hun telefoon niet op. Ik zweeg en Liene zei vol goede moed: “ik geloof er in dat we daar iets vinden”. Op 15 km kregen we ineens Jan aan de lijn, die ons met spijt in het hart moest zeggen dat alles hier volgeboekt was, een week eerder had perfect gelukt. Daar waren we natuurlijk helemaal niets mee! Maar Liene bleef beleefd aandringen en vroeg of er niet ergens een plek was waar we onze tent mochten opzetten of desnoods een oude barak waar we konden slapen. De vriendelijk kerel zei dat hij eens bij verschillende buren ging horen en dat hij ons binnen tien minuten zou terugbellen.

Een kwartiertje later telefoon terug en hij had iets gevonden, zijn naaste buren hadden wilden hun persoonlijke cabin wel voor een nacht of twee beschikbaar stellen voor een prijsje. Wij gelukkig en stemden vol vertrouwen in. We zouden afspreken aan de kerk in Vingelen en dan met de buur naar de cabin rijden. Eerst naar de kerk, daar wat handjes schudden en wat woorden wisselen, dan naar de buurman. Die peilde ons even om te zien wat voor vlees hij in de kuip had. Tussen onze benen glipten onze nieuwsgierige dochters en dat werkt altijd als ijsbreker. Want door de benen van de sympathieke Noor glipten er ook al drie meiden van ongeveer dezelfde leeftijd als de onze en die hebben geen taal nodig om plezier te maken. Dat zou later des te harder blijken. In de auto en naar de cabin. Die lag “up in the mountains” en “it has water and electricity”. Dat dit laatste geen evidentie was hadden we al in Zweden geleerd bij ons eerste huis. Over gravelwegen, natuurgebied in, tol betalen, zigzaggende de berg op. Hier en daar verscheen een andere cabin, neen niet waar wij heen gingen. Liene waarschuwde me dat ik er niet te veel van moest verwachten. Meestal is dat een vierkant hutje met 4 bedden and that’s it. Nog een hoek om en dan zagen we tegen de bergflank wat houten bouwsels verschijnen. De houten poort ging open en onze mond viel ook open.

Het was alsof we terug in de tijd waren gegaan.  Een 200 jaar oude cabin die het gezin gebruikte om te jagen in de herfst, skiën in de winter en om te hiken in de zomer. Hun eigen buitenverblijf op 10 km van hun voordeur. We kregen een korte rondleiding op het domein. De grote cabin was voor ons. De kleinere ernaast was voor zijn dochters en de verste was van zijn moeder, van wie dit eigenlijk allemaal was. Hier kwamen ze vroeger naar toe met hun koeien om die een paar maanden te laten grazen. De laatste twee bouwsels waren een toilet en de houtvoorraad. Buiten een kraan met bronwater: “very tasty water and to wash in the morning.” luidde de handleiding.


Dan naar de grote cabin. Gróót is dan weer overdreven maar ’t was wel de grootste van de drie. De deur zwaait open en we stapten letterlijk terug in de tijd. Er waren drie ruimtes, een slaapkamer met 3 bedden waarvan één stapelbed en één oude beddebak, perfect, daar konden onze puppies slapen. Er was een klein keukentje met een stoof, afwasbak en een elektrisch vuurtje. De woonkamer was een gezellige ruimte van 3 op 4 meter ook met stoof, een beddebak, een tafel en een zetel. Een vreemde mix van oud en nieuw in het meubilair. Je kon je hier zo de gezellige winteravonden voorstellen en de warme zomeravonden. Op zich verschilden die twee niet veel van elkaar want wij hebben daar elke avond de kachel aangestoken. Overal elementen uit verschillende tijdsgeesten. Helemaal ons ding. Ik heb daar drie nachten op de zetel geslapen, beter dan op de tentmatras maar minder goed dan in een normaal bed. Die beddebak daar paste ik al helemaal niet in. We waren op zoek naar een goed bed voor een nacht maar we hebben een unieke beleving in de plaats gekregen en een warm contact met fijne mensen.

Hoe lang we mochten blijven, vroeg ik. “Als we er tegen zondag uit waren was het ok, 1 nacht was ook goed." Uiteindelijk zijn we er drie nachten blijven hangen. Een onvergetelijke ervaring, maar ik loop vooruit op de feiten.

Daar verblijven was een heerlijkheid, het enige geluid dat je hoort is de oorverdovende stilte, die af en toe doorbroken wordt door koeien en schapebellen die vlak voor je deur staan of in de verte aan het grazen zijn. Overdag leef je buiten en tegen de avond kruip je lekker binnen, de stoof aan en gezellig bij elkaar kruipen. Echt koud is het niet, soms een regenvlaagje of een stevig windje maar ’t is eerder gezellig.

Van de twee volle dagen die we daar waren, twee nachten meer dan oorspronkelijk gepland zijn we ook één dag gaan hiken in het natuurpark. Daar zaten we in, dat natuurpark,  dus vertrekken kon aan de voordeur. We hadden ergens een pijl “Storbekkbua 4” gezien. Dat kon vanalles betekenen: 4 uur of 4 km wandelen tot de bergtop, vallei, koeienverzamelplaats, ... geen idee wat het was. We zouden het wel zien als we daar kwamen en als het te ver was keerden we op onze schreden terug.

Het grote verschil met al de rest van Noorwegen is dat het hier nog zachtglooiend was. Zoals we later zagen was de rest van Noorwegen ruw, steil en brut. Hier was het zachtglooiend groen met de kanttekening dat we wel op 1000 meter hoogte zaten.

De pijl “Storbekkbua 4” leidde ons uiteindelijk tot een prachtig gelegen trekkershutje, perfect onderhouden. De deur stond open, er lag een gastenboek en een potje om te betalen, de houtvoorraad was aangevuld en alles piekfijn proper. De wandeling erheen was prachtig, alleen wisten we niet goed waarheen verder dus moesten we op onze stappen terugkeren. Daar ben ik normaal geen voorstander van om hetzelfde te zien op de terugweg. Maar de terugtocht was helemaal anders, zicht op andere bergen, andere valleien. Enkel de riviertjes en oversteekjes herinneren je eraan dat je hier al gepasseerd bent.

We konden hier wel een eeuwigheid vertoeven in deze hut. Alles ging traag en voor alles moest de tijd genomen worden. Maar het is het beste om op je hoogtepunt te vertrekken. Na onze hike sprongen we in de auto naar het dorp in het dal om er inkopen te doen en de eigenaar te vertellen dat we de volgende dag gingen vertrekken. Weer werden we hartelijk onthaald en al snel verdwenen we in lange conversaties. Ondertussen waren onze dochters en hun 3 dochters helemaal verslingerd aan elkaar, we zagen hen in en uit het huis lopen, door de tuin rennen... en tegen dat we afscheid namen was er gaan scheiden meer aan. We verstonden er niets van maar we hoorden aan de toon van de kinderen dat ze hun moeder smeekten of ze nog even mee naar de cabin mochten. Dus stelden we dat zelf voor. Dat was prima, de jongste bleef wel thuis, binnen een uurtje of twee zouden ze weer opgepikt worden. Heerlijk om te zien hoe taal gewoon geen barrière is. En het koeter-engels dat onze kinderen spraken was ook de moeite.

Tijd om ons naar het laatste deel van onze reis te begeven. Myrkdalen in West-Noorwegen. Geen idee wat ons daar te wachten stond, maar het was in de buurt van de Sognefjord. Daar was ik geweest met mijn ouders toen ik een jaar of twaalf was en de natuurpracht was me altijd bijgebleven. Ginds lag de focus ook niet op zwerven of reizen maar gewoon veel hiken, natuurbeleving en berguitzichten We vetrokken om tien uur en hadden een 530 km voor de boeg, op zich is dat niet veel. Echter door het berglandschap en de kronkelende valleien was dat toch een rit van tiental uur. Als het teveel werd gingen we onze tent wel ergens opzetten en de dag nadien verder rijden. Na ongeveer 200 km veranderde het landschap drastisch, steile rotspartijen schoten steil omhoog en in de verte zagen we zelfs al sneeuw liggen. De dochters op de achterbank hadden het al niet meer. Nog eens 50 km verder zagen we een bordje “Sognefjellet” staan.

Achteraf leerde het internet me dat dit de hoogste bergpas van Europa was en in de top 5 staat van mooiste routes in Europa. Ze verbind de hoogvlakte waar we vandaan kwamen met de steile fjorden waar we heen gingen. We vielen van de ene verbazing in de andere, ik moest bijna om de 4 kilometer wel even stoppen omdat het uitzicht weer net mooier, beter, anders was.... Zo gaat een weg die 120 km lang is ook niet echt vooruit.

Ergens bijna op het einde van die prachtige route werden we door mijn GPS weer de hoogte in gestuurd omdat onze bestemming net achter een andere berg lag. Weer een steile klim omhoog waar ik eigenlijk blij om was want bij de laatste afdaling begon ik minder remkracht te hebben en rook ik mijn oververhitte remschijven. Omlaag konden ze weer even afkoelen. Op de laatste berg stond een tolhuisje, 8 euro voor de moeite en dan konden we aan een afdaling van 1400 meter beginnen naar de eerste fjord. Fjorden zijn zeearmen als het ware en die liggen logischerwijs op zeeniveau. Ik was niet de enige met rokende remmen toen we eindelijk beneden aankwamen. Menig auto stond aan de kant met bestuurders die handleidingen aan het lezen waren onder de geur van verschroeid staal. Daar was de eerste fjord, een immense watermassa omring door bijna verticale bergwanden. Zeeniveau en 1000 meter hoge bergen in 1 oogopslag.

Ondertussen was het al half zeven en moest er nog 130 km gereden worden, we zouden maar ineens doorbijten. Voor wie moeite heeft met tunnels, even kijken of Noorwegen dan iets voor jou is. Wij waren verbaasd bij de eerste tunnel van 4 kilometer, dan eentje van 6 direct gevolgd door 11 kilometer dwars door de berg. De grootste klepper moest ec hter nog komen: de Laerdal-tunnel, een monster van 25 kilometer, dat is de langste autotunnel ter wereld blijkbaar. Wel mooie parkeerplekken daarin.
Deze trip zonder voorbereiding heeft toch al mooie toevalstreffers gehad! Maar daar hadden onze dochters geen boodschap aan, time to “get there”. De spanning op de achterbank was te snijden en dat begon zich naar voor toe ook te vertalen. 

 

Myrkdalen

3500 kilometer achter de kiezen, meestal om de twee dagen een nieuwe plek zoeken, zoeken naar een goede plek, tent op zetten, eten maken op een klein vuurtje wassen in de een meer, rivier of aan een kraan. Het Was tijd om even tot rust te komen. Dat gingen we in Myrkdalen doen. Zaken waar we toch een beetje naar uitkeken na drie weken kamperen: een douche, warm water, een wc pot, een kookplaat, een goed bed en een plek waar we niet direct weer moesten vertrekken, dat gaf ook een beetje rust dat laatste. De spiegel was toch ook even schrikken... voor mij toch!

Myrkdalen is een gehucht midden tussen twee fjorden, halverwege de berg. Niet aan het water en niet boven op de top. Ons hutje lag ergens diep verscholen in een bos met een mooi uitzicht op de tegenoverliggende bergen. Niet ver van ons was een groot hotel met skiliften die ook in de zomer draaiden voor de toeristen die niet naar boven wilden wandelen. Dat moesten we allemaal even verteren. Komende van de eindeloze vrijheid in alle richtingen naar een zéér beperkte bewegingsvrijheid. Er is één weg in het dal en één weg die naar boven loopt. Beneden in het dal kijk je over een eindeloze watermassa afgelijnd door steile bergen die uit het water bijna loodrecht de hoogte in schieten. En helemaal boven de berg heb je een ongekend panoramisch zicht over een heel gebied. En alles tussen berg en dal is een beetje alles en niks. Wij hadden een mooi uitzicht langs een kant maar de aan de andere kant was het zicht net alsof je in een bos in de Ardennen zat. Dit klinkt een beetje bizar om dit zo cru te stellen maar komende van het open Zweden en meer dan 500 kilometer door Noorwegen te hebben gereden van het ene indrukwekkende zicht boven op de plateaus naar de uitgestrekte zichten over de fjorden, was dit even een domper. Wij hebben nu eenmaal de afspraak tussen ons dat als één van ons het niet goed vindt we gewoon elders gaan. Maar dit huisje hadden we op voorhand vastgelegd we gingen het even een kans geven. Die fout gaan we volgende keer niet meer maken.

Ondanks de smalle dalen was het boven in de bergen een heerlijkheid om te rijden met genoeg afwisseling en verassingen achter de hoek.

 

En af en toe een beetje met dichtgeknepen billen 180 graden draaien op een gravelweggetje naast een afgrond van 200 meter.

 

Het huisje op zich was prachtig een oude cabin gerenoveerd door een man met passie. Optimaal was ze ingericht voor twee mensen maar aangezien de eigenaars zelf twee kleindochters hadden was ze ook daar een beetje op ingericht, een geluk voor ons.

We waren naar hier gekomen om te hiken en onze eerste hike was al direct een mooi hoogtepunt, letterlijk en figuurlijk: “Finnbunuten” De wandeling vertrok aan de skilift en ging eigenlijk recht omhoog naar ’t hoogste punt van de streek. Het stond gemarkeerd als een wandeling die met kinderen te doen was, zonder wegmarkeringen en steil de berg op was het toch een uitdaging voor onze dames. Maar taterend de berg op en later zingend weer af. We zijn met een serieuze omweg terug naar beneden gekomen want zonder wegmarkering waren we eerst volledig de verkeerde kant uitgelopen. Gelukkig dat er iemand een wandel-gps op zak had.

Halverwege de wandeling kwamen we een gezin tegen uit de buurt van Kapellen waar we mee aan de praat zijn geraakt. De kinderen liepen al spelend de berg op en wij huppelden erachter. Een prachtige hike met fijne mensen die we zo lang mogelijk gerekt hebben tot ze ons ook in het plaatselijke restaurant hebben buiten gekegeld. Weer een fijne ontmoeting.

Tijdens de wandeling zijn we ook vaak Noorse gezinnen tegengekomen, ze maakten allemaal een praatje, gereserveerd maar sympathiek. De meesten woonden aan de kust of in een grotere stad en hadden in de buurt een buitenverblijf en deden vooral hikes en andere buitensporten. Zo leerden we ook dat dit een zéér toeristisch gebied was waarin iedereen een toerist was, want dit was landbouwgebied en de bewoners waren allemaal boeren. Dat van die buitenverblijven werd ons ook pas duidelijk toen we de lokale berg opgingen en her en der op de meeste idyllische plekken een hut zagen staan. Check, als we terugkomen zouden we in zoiets overnachten. Dat stond al vast!

We waren in Noorwegen gekomen om een beetje te ontspannen en van de natuur te genieten. Ondanks de mooie hut op de slechte locatie hebben we echt genoten van al die natuurpracht. Noorwegen is in alle opzichten een groot contrast met zijn oosterbuur Zweden. Ik was ontzettend blij dat ik terug voet op bodem had gezet in Noorwegen. Al sinds ik 12 was wou ik terug komen naar het land van de Fjorden. Ik hou van de berglucht, de onvoorspelbaarheid van het weer. Ik hoef niet constant een staalblauwe hemel bij 30 graden te hebben, een contrastrijk wolkendek maakt me soms gelukkiger. In de zomer in de bergen een kacheltje aansteken ’s avonds scoort 11 op 10 qua gezelligheid bij mij. Een dag of twee regen deert me ook niet. Het gaf me de tijd om dit verslag uit te typen. We hebben Noorwegen gekozen als afsluiter van onze zwerftocht maar dat verdient het niet, Noorwegen is geen afsluiter, het is een nieuw begin. We komen terug, anders en snel!


the aftermath

Deze trip had vele doelstellingen waaronder in de eerste plaats genieten van elkaar, nieuwe plekken ontdekken, flexibel reizen en even weg zijn uit onze routines. 
Omdat dit in vele opzichten een eerste keer was - één volledige maand weg van huis, enkel leven in en rond de wagen, geen reisplan hebben, kamperen en wild kamperen, veel kilometers doen, onbekend land - hadden we twee safety punten ingelast. Eentje in het begin van de vakantie, een stuga in Zweden, eentje op het einde, een cabin in Noorwegen. We wisten ook niet hoe onze kinderen op op deze manier van reizen allemaal en vooral op de intensiteit ervan.

Achteraf gezien was dit niet nodig geweest, de rustpunten heb je niet nodig aan het begin en aan het einde maar eerder kort tussenin, om even uit te rusten, je voorraad aan te vullen, was te doen en eens op restaurant te gaan. De vastgelegde locaties werken eerder ook als een belemmering dan als een oase van rust. Als wij het ergens beu zijn willen we direct kunnen vertrekken. Nu had je op voorhand ergens voor betaald en is het zonde om het te laten schieten. En omdat de rest van de trip zo vrij was voelen die stops bijna als verplicht aan. Dat gaan we niet meer doen, dat hadden we snel ervaren.

De kinderen, de kinderen, wat een kinderen hebben wij! We hadden een iPad vol films bij (hoofdzakelijk Pipi Langkous). Enkel de eerste rit van Antwerpen naar Denemarken hebben ze veel gekeken, daarna hebben we besloten om die dingen gewoon op te bergen. En buiten een sporadische vraag tijdens een lange rit hebben we er niets over gehoord. Ze leerden zichzelf tijdens de ritten bezighouden. Er waren momenten dat ik stukken uit mijn stuur bijtte omdat het op de achterbank van schaterlach naar ruzie en dan weer naar gezeur ging. Maar al bij al viel dat goed mee, ze vergaapten zich aan het continu veranderende landschap en de pracht ervan. De opdracht “kijk eens of je een eland ziet” was ook altijd goed om een uurtje te overbruggen...

Heerlijk is ook de kinderlijke flexibiliteit want wij veranderden bijna tweedagelijks van locatie. Telkens een nieuwe omgeving en elke keer opnieuw smeten onze meiden zich vol overgave. Bossen en meren helpen natuurlijk wel om je bezig te houden.

Qua uitrusting kan ik zeggen dat we perfect voorbereid waren. Ik heb me enkel stevig vergist in het gebruik van tentjes. op zich zijn dat super kwalitatieve tentjes. Maar er is een verschil met hier een nacht of twee in slapen of drie weken. Hoofdzakelijk omdat het al bij al toch steeds een goede drie kwartier vroeg om alles op te zetten en af te breken. De tentjes opzetten was op 20 minuten gebeurd, maar tegen dat je alles van de wagen of er weer op had gezet, dat nam iets meer tijd in. Na lange ritten en meermaals na elkaar op en afbouwen was dat soms wel zwaar. De oplossing ligt volgens mij in een daktent. Iets waarvan ik eerder dacht dat het me net ging beperken. Enfin, nader te bekijken. Als "gear head" smijt ik me daar graag ten volle op. Tegen volgend jaar heb ik wel een antwoord op geformuleerd. Voor diegene die me kennen, een week na dat we terug zijn!

Een ander belangrijke bewustwording was, vooral voor mij, dat eigenlijk elke vorm van overnachten ok is. Het is de flexibiliteit die de reis gevarieerd en boeiend maakte. Wij hebben drie weken gekampeerd en ongeveer anderhalve week in hutjes of cabins doorgebracht, waarvan twee geplande en één aangeboden. Ik was vertrokken met het idee dat we iedere nacht gingen wildkamperen en elke nacht dat we op een camping sliepen een persoonlijk falen was. Dat idee heb ik na een tijdje wel van me kunnen afschudden: je doet wat juist aanvoelt en wat er op je weg komt. Dat maakte het eigenlijk nog gevarieerder. In die maand dat wij gereisd hebben, lieten we steeds ook alles in de auto: van kleren, eten, wasgerief, ... zo waren we steeds klaar om ergens snel te vertrekken als het ons niet aan stond en verloren we geen tijd bij aankomst ergens met de boel te organiseren.

Daarnaast was het voor mij als zelfstandige de eerste keer in elf jaar dat ik langer dan anderhalve verlof nam. Het zou de eerste keer zijn dat ik mijn werk echt ging loslaten. Dat ging in de weken voor het vertrek af en toe gepaard met paniekaanvallen en sporadische zenuwinzinkingen. Ik ging failliet zijn als ik terug kwam. Een maand weg... dat is ondenkbaar. Dankzij de nuchtere blik van van mijn wederhelft en een paar hele goeie mensen die mijn opdrachten en zaken behartigen ben ik toch ontspannen met vakantie vertrokken. Op een paar praktische whatsapps na, een  enkel telefoongesprek heb ik me verder niet met het werk bezig gehouden. De ontspanning kwam redelijk snel zelfs: na een anderhalve was ik helemaal de draad kwijt van dagen en wanneer we verder zouden gaan. Het was echt dag per dag, soms zelfs uur per uur leven. Dat is voor een overgeorganiseerde neuroot als ik een hele prestatie! Op het einde van de vakantie moest ik me zelfs de vraag stellen hoe ons huis er weer uitzag en was ik details van de woonkamer al vergeten... heerlijk die state of mind!

Het allerbelangrijkste was de tijd samen, daar hebben we intens van genoten. Wij zijn als gezin al redelijk hecht en kennen we elkaars karakters door en door. Op dat vlak was het family-life as usual. Veel liefdesmomentjes afgewisseld met ruzies van de kinderen waar wij dan weer op reageerden. Zo lang samen op reis zijn had geen aanpassing nodig, dat was ook fijn om te beseffen. Gewoon samen genieten van nieuwe dingen. Elk op zijn manier. Terwijl wij naar de adembenemende fjord zaten te kijken stonden onze twee meisjes met hun rug naar de fjord een poesje te bewonderen met de constante melding van wat het dier aan het doen was en de dringende vraag om ook te komen kijken. Om de 5 seconden. Ik hou niet van katten. Wel van mijn kinderen.

Voor velen is dit misschien geen groot avontuur en is het eerder standard. Misschien is het dat ook voor ons ook wel binnen een aantal jaar. Maar de switch van op één of twee vaste plekken op vakantie te gaan naar bijna twee dagelijks te verhuizen zonder vooraf geplande bestemmingen was voor ons  als gezin een heel nieuw ervaring. Laat staan dat we niet wisten of dit wel mogelijk was met onze twee dochters. Dat was de sprong in het ongewisse! Achteraf gezien de juiste sprong. Het aantal memorabele momenten dat wij hebben beleefd, de contacten die we gemaakt hebben, ze zinderen allemaal nog na! We gaan nog springen...

Volgend jaar opnieuw, andere richting, ander pad, wel met een daktent!