DJI_0175.jpg

Portugal: Zomer in de Winter

Portugal:  zomer in de winter


Dat we naar Schotland gingen gaan deze winter, met ons tweetjes. Maar dat Schotland dat lijkt een beetje onze eenhoorn te zijn. Prachtig maar ongrijpbaar. Dat is natuurlijk overdreven. We hebben maar 12 dagen om te reizen en voor Schotland willen we de maximale tijd hebben om te zwerven en te ontdekken. Onze logische volgende keuze was om verder op ontdekking te gaan waar we vorig jaar net geëindigd zijn: het Noorden van Portugal. En snelle blik op de weer en temperatuurkaarten gaven ons ons ook iets meer zin om naar het Zuiden te trekken dan naar het vochtige Noord-Westen van Europa. ‘s Nachts nog stevige vriestemperaturen maar overdag lekker zonnig en temperaturen tussen de 10 en 20 graden. Beslist!

Naast het feit dat we deze keer zonder kinderen gingen was dit ook de eerste lange reis die we met de offroad trailer gingen doen. De kinderen mochten van Liene niet spijbelen op school. En enkel over en weer rijden naar Portugal in de 7 dagen Krokusvakantie was wat te zot. Met een beetje hulp van de ouders kregen we 12 volle dagen om volop te zwerven en te ontdekken.

De offroad trailer is een ontwikkeling en beslissing die we hebben genomen om ons nog meer vrijheid te geven als we aan het rondreizen zijn. Tot voorheen toen de daktent nog op onze auto stond, was je - eenmaal opgezet - een beetje verplicht om te blijven waar je stond, met de wagen dan toch. Dat resulteerde ook vaak in een beetje ongenoegen omdat we een mooie regio niet ten volle konden ontdekken. Door ons op een camping te zetten met de trailer was het nu veel makkelijker om in de auto te springen naar een National Parc te rijden en daar een dag te gaan hiken, of een dorpje te bezoeken, et cetera!
De trailer geeft ons dus enorm veel vrijheid.
Het nadeel van zo’n trailer is dat je wel weer een beetje minder mobiel bent. Je bent een groter log gevaarte en dat maakt het dan weer moeilijker om avontuurlijke routes te nemen naar je volgende bestemming. Maar moeilijk gaat ook en ik moet ook nog een beetje leren manoevreren met dat gevaarte achter ons aan: in totaal rij ik nu rond met een totale lengte van maar liefst 11 meter. Gelukkig kan de offroad trailer tegen een stootje en hoeven we eigenlijk de bergpassen en zandwegen niet over te slaan. Enkel achteruitrijden en keren op een bergpas, geven wel wat extra adrenaline. Maar de tijd en de ervaring gaan dat allemaal soepeler doen gaan. 

The road to Salamanca

Zonder voorbereiding op een vroege ochtend in de auto gestapt en vertrokken. Eerste bestemming zou ergens achter Bordeaux moeten liggen, een goede 900 kilometer van huis. De eerste dag(en) leg ik graag zoveel mogelijk afstand af om dan eenmaal in het land van bestemming op een traag ritme te beginnen reizen. Een korte stop in een Airbnb waar de electriciteit ‘s morgens niet bleek te werken en we dus koffie op ons gasvuur buiten standen te maken, dat had ook zijn charmes. Ons kompas op Salamanca gezet, daar in de buurt zouden we een camping moeten vinden om te overnachten. Ook weer een goede 900 kilometer, maar eenmaal in Bilbao, en het binnenland ingedraaid zijn dat dankbare en mooie kilomters. Het binnenland van Spanje is eigenlijk een hoogvlakte of plateau met eindeloze velden en bossen. Geen dichte bossen zoals bij ons, maar velden vol met bomen op telkens zo’n 15 meter van elkaar: prachtig! Hoe zuidelijker, hoe mooier het werd. Op een goede 20 kilometer van Salamanca hadden we dan toch een camping gevonden die een beetje aan onze eisen voldeed. Het was een typische doorreis camping maar omdat er weinig faciliteiten zijn blijven de grote mobilhomes en caravans daar meestal weg. Gewoon eenvoudigweg propere douches en toiletten en al een  beetje een mooi uitzicht. Deze lag wel vlak aan de autostrade en dat gaf een beetje lawaai, maar voor één nacht kon dat er wel mee door. Er liepen daar nog een paar verdwaalde oudjes rond die hun tweede jeugd aan het herbeleven waren met hun eigen camper. De ene was een Brit die alleen maar over alcohol, bier, zuipen en de prijs van bier kon praten, Hij  stonk ook uren in de wind naar alcohol... verder ne vriendelijke mens maar ongetwijfeld een slechte afdronk. Dat bleek ook later toen hij uit het restaurant kwam met een fles pastis en een gelijknamige geur die uit zijn mond kwam en vertelde tegen mij dat zijn vrouw een zaag was, ... that kinda guy! 

Veder op de camping alleen maar vriendelijk mensen op doorrreis, elk op zoek naar hun eigen stukje geluk en genot, just like us! Ze waren allemaal al op pensioen, Dat zette me aan het denken of liever, dat deed me concluderen dat dat wij nu al aan het doen zij, is wat veel mensen pas later doen wanneer ze op pensioen zijn.  #goebezig

Ik hoor u al denken dat wij ons ook als ouwe luitjes gedragen... maar die liggen niet in een tent bij -2 graden Celsius te slapen. De volgende morgen was alles stevig bevroren en zo krokant als het koekje op een ijsje. In de vrieskou gaan douchen, koffietje gezet, de zon verder zien opkomen en goedgeluimd weer op weg. We waren alvast in opperbeste stemming. Als we dit probleemloos konden doorstaan dan zou het zuidelijker al niet slechter worden.

Anyway, wij terug op weg richting Portugal. Voorbij Salamanca begon de vlakte zachtjes weg te deemsteren en ging over in een mooi golvend heuvelland. Bij de grens met Portugal veranderde het landschap abrupt van stijl en uiterlijk. Dat heb je ook als je de grens met Nederland in België oversteekt. De verschillen zijn bijna op de meter tastbaar, zo ook de grens tussen Spanje en Portugal. We besloten ook om in Portugal direct de grote wegen achter ons te laten en resterende 300 kilometer via de kleine weggetjes te nemen. Dat hebben we dan toch 150 kilometer volgehouden :-). De vermoeidheid van de laatste werkweken zat nog stevig in mijn lichaam en die kleine landweggetjes met een trailer dat vraagt opperste concentratie. Dus even voor het gemak terug de autostrade genomen voor 100 kilometer. 


Bubulcus & Bolotas

Onze bestemming was Bubulcus & Bolotas, een natuur camping ergens centraal in de Alentejo regio. Liene had met haar meesterlijk oog voor rust, natuur en eenvoud een top plek gevonden. Steeds op het laatste moment als we de hoop bijna opgeven om iets degelijks te vinden, tovert ze altijd een paradijs uit haar mouw! Voor het wild kamperen kunnen wij ons redelijk flexibel opstellen daar ben je sowieso alleen en ben je op je eigen voorzieningen aangewezen. Maar voor campings hebben wij een hele waslijst van vereisten of eerder het lijst van faciliteiten die we niet willen. De belangrijkste wensen zijn dat het kamperen zo dicht mogelijk bij de ervaring van het wildkamperen moet komen en dat we zo weinig mogelijk in drukte willen zitten. Plekken met zwembaden, speeltuinen, restaurants, ... en weet ik wat allemaal, die schrappen wij zo al van onze lijst. Ondertussen hebben we ook geleerd om goed tussen de lijnen te lezen als we een beschrijving online van een camping lezen. We zijn ondertussen op onze zwerftochten al op heel wat campings geweest maar wat we in Bubulcus & Bolotas vonden dat zijn we nog nergens tegen gekomen. Dichter kan je als camping niet bij wild kamperen komen als hier. Een beperkte camping met 10 plaatsen waar je met een wagen of busje kan staan, al de rest zijn tentplekken waar je enkel te voet heen kan. Eén sanitair gebouw verdoken in een bosje, dus 360 graden rond zag je enkel struiken bomen en velden, ik was al snel verkocht. En omdat het winter was, was het ook nog eens extra rustig. Buiten ons waren er nog twee andere kampeerders: een Nederlandse met haar hond en een Fransman die natuurreportages maakte. Dat die Nederlandse dame een hond had lijkt een banaal detail maar voor was of zal het dat zeker niet zijn. Wij hadden onze kinderen in goede handen thuisgelaten maar onze favoriete viervoeter Roover hadden we wel bij. En blijkbaar was die ook stilletjes aan klaar om loopse teefjes te “ver-Rooveren” want na nog geen uurtje vonden wij al twee hondjes die vast hingen - aan elkaar. Honden blijven na geslachtsgemeenschap een kwartiertje vastzitten aan elkaar, de koppelingsfase heet dat dan. Daar komen zeker puppies van want het is niet bij die ene keer gebleven... Ik heb dan maar mijn gegevens aan de dame in kwestie gegevens en afgesproken dat we het nest zouden delen... . Dus binnenkort puppies te geef! 

Wat me doorheen onze reizen ook steeds is opgevallen is dat héél véél campings in het buitenland door Nederlanders worden uitgebaat. En dan vooral de goeie campings met visie, ideologie en verstand van zaken. Dat hebben we in Zweden, Noorwegen, Frankrijk, Spanje en nu ook in Portugal toch maar wéér ontdekt! Deze natuurcamping werd uitgebaat daar een zéér vriendelijk koppel, hij Nederlander, zij een Portugese uit Lissabon. Héél vriendelijk en uit de eerste kennismaking bleek al dat ze dit echt met passie en visie doen. In elk geval staat deze plek nu op onze “Must visit again, when in the area”-lijst. De enige andere in die lijst is Wildlife Sweden. Dus een kwaliteitslabel waar we niet licht over gaan.

Waar ik ondertussen ook zéér tevreden over was, is onze offroad trailer. Die had ondertussen reeds zijn efficiëntie volop bewezen. Op 20 minuten zijn we opgetuigd en in exact dezelfde tijd zijn we vertrekkensklaar. Dat maakte de innerlijke overgeorganiseerde Niko héél blij. Hier en daar zijn er kleine dingen die ik bij thuiskomst even ga aanpassen, maar overall: “I’m a happy camper” (fun intended)

Vimieiro en omgeving

Na een goede nacht omringd daar allerlei geluiden van de natuur en net geen vries temperaturen werden we gewekt door een mooie zonsopgang omstreeks 7u. Dat is in onze wereld ferm uitslapen want thuis zijn wij meestal een héél pak vroeger uit de veren. Maar op vakantie, zonder kinderen, dan moet je het ook maar even laten hangen. Het is trouwens ook gemakkelijker om op te staan en te gaan slapen volgens het ritme van de zon. Anders zit je toch maar buiten in de donkere kou, dus is het leuker om tegen 19u bij zonsondergang in de tent te kruipen, onder een wollen deken en nog wat te keuvelen, te knuffelen, of te lezen, foto’s te bekijken en bewerken en ook, dit reisverslag te schrijven. Om vervolgens tegen 6 à 7u ‘s morgens uit de veren te kruipen, bij de allervroegste en eerste zonnestralen. Héérlijk! 

Dat is trouwens de beste tip die ik kan geven voor een warme nacht: een extra echt wollen deken. Ik heb de mijne bij het Nederlandse leger besteld en die dingen hebben ons vanaf nacht één heerlijk warm gehouden. Wol is trouwens ook waterbestendig, ... enfin iets dat je als kampeerder of als buitenmens altijd bij je moet hebben!

Maar dus - we waren dus fris gewassen en goedgeluimd klaar om de omgeving te ontdekken. Voor nu genoeg in de auto gezeten afgelopen  dagen, dus de wandelschoenen strak aan voor een stevige wandeling in de buurt. We hadden een mooie wandeltrack / tour gekregen van de uitbaters en die gingen we dan rustig afleggen. Het eerste deel ging door een rustiek landschap met her en der wat huisjes en boerderijen en vooral - door een mooi weids landschap met veel kurkeiken, lage brede boompjes, het voelde bijna aan als zo één van die miniatuur treinlandschapjes, zo perfect en mooi groen, oogde alles. Dat mooie groene landschap had natuurlijk ook alles te maken met de periode van het jaar. Tegen de zomer en vooral na de zomer wordt dit één gele, droge woestijn. Blij dat ik hier in de winter ben geweest, volop Primavera!

Na een goede 2 uur wandelen kwamen we aan in Vimieiro, het dichts bijzijnde dorpje. Authentiek Portugees, kleurrijke verf likjes en betegelde gevels, appelsienbomen om leeg te plukken, een overheersende stilte (op de gele vogeltjes na) en vooral goeie (Delta-)koffie-kiosken. In de straten was echt geen kat te zien. De luikjes van de kleine huisjes dicht, her en der een geparkeerde wagen onder een appelsien- of citroenboom. Af en toe zaten er wat oude vandagen op een bankje te keuvelen en vooral te gapen naar die twee toeristen die in putje winter in korte broek en t-shirt rondliepen. Zelf hadden ze allemaal nog jassen, wollen truien en soms sjaals en mutsen aan. Het feit dat ik na die wandeling zo rood als een kreeft zag, bewijst dat ik met mijn kledij juister zat dan die Portugezen ;-).

Ergens twee overheerlijke koffies op de kop getikt - 1,60 euro samen. Als ze ergens in de wereld verdomd  goeie koffie serveren dan is het in Portugal. De oude man was trouwens ook nogal begaan met onze hond dat hij ‘m eigenhandig zeker vier glazen water uit zijn hand heeft laten drinken. Sympathieke man, vast en zéker. Ik verstond alleen geen woord van wat hij vertelde. 

Vimieiro was het verste punt van onze wandeling en we startte de tweede helft van onze wandeling,  terug richting onze tent. Dit gedeelte van de wandeling was echt ... adembenemend. Wéér dat perfecte landschap met die lage, schaduwrijke bomen, de grote rotsblokken aan de voet van elke kurkeik en overal, de rotsbodem met mooie waterpoelen met mini-waterlilies. Zachte, groenmossige ondergrond. Het had héél veel gelijkenissen met de ondergrond die we zagen in Zweden, enkel de vegetatie was lager, anders en minder dicht. Vooral ook de ruimte die je ertussen had. In de verste verte geen huis, noch weg te bekennen. Alleen jij, de natuur en een nauwelijks zichtbaar wandelpad. Ik heb hier een klein beetje veel mijn hart verloren. Maar dat ging deze reis nog wel vaker gebeuren, kreeg ik het gevoel. We hebben rustig onze tijd genomen om deze plekken, dit landschap in ons op te nemen en te memoriseren. Pràchtig!

Rond 16u kwamen wij weer rustig aangewaaid in de camping en na wat keuvelen met wat mensen her en der, was het tijd om aan ons all-in-one ochtend-, middag- & avondmaal te beginnen, daarna afwassen douchen en bed in!

Wij eten trouwens volgens dit reisritme, meestal, maar 1 kéér per dag. Rond 17u, dan ben je klaar met voorbereiden, eten en alle afwas - voor het donker wordt en de and valt. Als het donker is gaat alles veel moeizamer en trager, dat proberen we steeds te voorkomen. Zéker als de nachten nog héél koud zijn. Op die manier pas je jezelf automatisch aan op het zonneschema, het Cardissiaans ritme heet dat dan. 


Menhirs & hunebedden


De Alentejo streek staat bekend om zijn menhirs, hunebedden en steencirkels. Er zijn een aantal zéér bekende sites te bezoeken maar die worden platgelopen door de toeristen en as you know, drukte dat is iets waar we dus niet naar op zoek zijn. Dankzij wat richtinggevende GPS-coördinaten en de tip dat we steeds naar een olijfboom moesten zoeken konden wij op pad gaan om de moeilijk vindbare parels van menhirs en hunebedden te ontdekken. De meeste van deze liggen trouwens op privé terrein en zijn dus eigenlijk niet toegankelijk voor het publiek. Maar tips van locals openen altijd heel wat perspectieven.

Onze eerste stop zou een prachtige hunebed boven op een heuvel zijn. We hadden GPS coördinaten gekregen waar we de auto konden parkeren en dan moesten we in Noordwestelijke richting een kwartiertje wandelen richting het hunebed en dan, vooral, uitkijken naar een olijfboom. Waarom die olijfboom, dat is heel simpel. Herders gebruikten de hunebedden als rustplek, schuil-en overnachtingsplaats en hun lokaal dieet bestond onder andere uit olijven. De kans dat één van de olijfpitten tot een boom is uitgegroeid doorheen de afgelopen 1000 jaar is dus wel erg groot.

Wij klommen zoals gezegd over een hek en begonnen in Noordwestelijke richting door de landerijen te wandelen. We waren de eerste heuvel nog niet half op of we hoorde in de verte aan het hek waar we over geklauterd waren een quad ronken met daarop een boer, naar ons aan het zwaaien! We bleven dan maar even stilstaan en waren klaar om een scheldtirade van de boer over ons heen te krijgen. Die stormde de heuvel op met zijn quad en stopte vlak voor ons. De norse blik veranderde meteen toen ik teken deed dat we naar het hunebed op zoek waren! Hij wees ook meteen naar mijn pickup truck en zei dat we best met de wagen zijn landerijen mochten verkennen. Dat deed mij natuurlijk heel even twijfelen, want dat had wel avontuurlijk geweest. Maar toch gebaarde ik dat we wel te voet zouden verder gaan. Hij stak zijn duim omhoog en na een stevige handruk en een brede glimlach draaide hij terug en wij gingen verder, de heuvels op en af tot we in de verte, boven op de hoogste heuvel, een gestructureerd hoopje stenen zagen liggen onder een boompje dat er anders uitzag dan alle andere bomen in de omgeving. Niet veel later stonden we boven op de heuvel, bij een eeuwenoude olijfboom en mocht ik boven op het hunebed. Het uitzicht aan de andere kant van de heuvel was fenomenaall. Wat de oorsprong en het doel van de hunebedden en aanverwanten zijn is nog steeds niet helemaal verklaard maar ze liggen telkens en allemaal op een prachtige locatie. 

We waren er wel niet alleen, een 200-tal koeien kwamen strategisch en nieuwsgierig telkens we onze rug draaiden, dichterbij staan! Liene en Roover waren daar niet helemaal gerust in in eerste instantie. Ik genoot - op het dak van een hunebed - met volle teugen van het weidse uitzicht en probeerde zoveel mogelijk het uitgestrekte plaatje in mijn hoofd te prenten. Hier wil ik later - in gedachten - weer naartoe reizen. Je weet wel op die momenten dat je vastzit tussen beton, grijs en grauw. Hoe banaal het misschien ook lijkt, dit was echt al een hoogtepunt voor mij.

We zijn er redelijk lang blijven hangen en uiteindelijk op ons dooie gemakje terug gekeerd naar waar de auto geparkeerd stond. 

Vol enthousiasme gingen we op zoek naar de volgende plek, ergens diep verscholen langs een landweggetje. Ook weer op privéterrein maar de eigenaar was zo vriendelijk om zijn hek net rond het deze historische locatie te plaatsen. Vrije toegang dus. Het blijft altijd een beetje een vreemd zicht, die grote stenen, op een gestructureerde wijze onnatuurlijk te zien recht staan. Het was een idyllisch plekje, zeker omdat het omringd was door mooie bomen, tussen het groene grasland, met in de steencirkel overal gele bloemen. Ik denk dat het rechtsreeks uit een Asterix en Obelix strip kwam of een Suske en Wiske. Prima plek om te picknicken, een stukje Goudse kaas te eten, die ik van een sympathieke man heb gekregen tijdens een shoot-opdracht, eerder die maand en ... een’ goeie salami versneden in dikke plakken, dit alles met mosterd! Een portie gemengd quoi! :-D

Overal waren we alleen, op de wegen kwamen we amper of geen mensen tegen, de dorpen waren meestal doodstil en leeg. Her en der een cafétje met een local of twee, druk in gesprek, buiten voor de deur. Grappig was wel dat je eenmaal binnen, plots zo’n 15 man tegenkwam, slurpend aan hun koffie met pastei. Soms was het zelfs echt zo dat wij ergens alleen buiten zaten, langzaam genietend van onze koffie, ons verbazend over hoeveel man er wel niet binnen en buiten gedruppeld kwam m, in en uit zo’n klein en onopvallend plekje. Maar ‘t was tenslotte winter voor die mensen en nog eens carnavalweekend, dus deukjes naar hun doen en laten.

Als laatste besloten we die dag toch even langs de grootste en meest toeristische plek te gaan. Een grote Stone Circle die volgens historici ouder dan Stonehenge zou moeten zijn. Buiten dat het inderdaad een grote steencirkel was, vonden wij er niet veel aan. Het stond in een stoffige veld, platgelopen door de bezoekers, ... twee toertjes rondgewandeld en weer richting onze tent gereden.

Het was aangenaam weer, stevig fris windje af en toe. Maar de kans op regen zou toenemen, toch besloten we om nog een extra dag op deze plek te blijven. Kwestie van een beetje tot rust te komen. Ik was hier dan ook perfect gelukkig in deze minimalistische kampsetting. Maar de volgende ochtend, ondanks de mooi opkomende zon in wijd open hemel, begonnen de ontdekkingskriebels weer de bovenhand te nemen. en we reizen tenslotte niet zoveel kilometers om slechts op één plek te blijven staan. We hadden toen we vertrokken voorgenomen om binnenland en buitenland en kust te doen. Na 4 dagen binnenland wilden we de laatste 4 dagen aan zee doorbrengen. Na een heerlijk koffie bij het ochtendgloren en een halfuurtje inpakken waren we vertrekkensklaar. We zaten al redelijk centraal Portugal en de plek die we de dag voordien hadden uitgezocht, lag slechts op een uurtje of 4 rijden, geen haast dus.

Algarve


Er zijn een paar klinkende namen die mij standaard al de rilling op het lijf doen krijgen: eender welke costa del .. weet ik veel wat, in Spanje, de Riviera in Italië of in de Algarve in Portugal. Bij het uitspreken van die namen zie ik propvolle, snikhete stranden, slecht eten, veel afval in de straten, dronken Engelsmannen, ... en nu reed ik recht en doelbewust op één van die massatoerisme-locaties af, ik voelde me bijna een kamikaze! Maar er waren een paar verzachtende factoren. Het was putteke winter hier, dus zo crowded zal het wel niet zijn. En als uitvalsbasis hadden we een plek gezocht in de bergen, die ook meer in het binnenland lag. 
Het groene landschap schoof langs ons heen maar her en der kreeg je al een glimps van hoe het er in de zomer uit zou zien: kaal, droog, zanderig, geel! Maar nu zag het er nog allemaal fris en fruitig uit, ik denk dat Portugal in de zomer mij minder zou bevallen, zeker hier in het Zuiden. Na een uurtje of vier en evenveel koffiebreaks later schuimden we de laatste kilometers af naar de camping die Liene onderweg had uitgekozen. Een kleine camping met maximum 25 plaatsen, dat kon niet tegenvallen. Maar éénmaal daar aangekomen, viel ons dat toch wel ietsje tegen. Op elke plek stond een caravan of camper. En dat is nu niet iets waar we tussen willen staan, ik vind dat een afschuwelijk uitzicht en qua sfeer en gezelligheid zakt dat - voor ons - ook een eind onder het vriespunt. Na een toertje te hebben gelopen op die camping, was ik al terug naar de auto aan het lopen met het suffe vooruitzicht dat we wéér moesten rijden en verder zoeken. Maar Liene pakte het slimmer aan en legde aan de eigenares uit dat dit niet echt was wat we zochten maar of ze eventueel elders op hun terrein nog een plek hadden waar we - alleen - konden staan. Geniaal van Liene, want het koppel keek naar mijn wagen een wees dan beneden aan de berg naar een groot leeg terrein naast een klein riviertje.
« Met die wagen van jullie geraken jullie daar vast wel. » Mijn hart maakte een vreugdesprong want de plek was echt adembenemend prachtig en we hadden bijna 360 graden een mooi uitzicht op bergen en landerijen. Eureka!  Een kus van de meester en een bank vooruit voor mijn Liene! She did it again!

Voorafgaande aan deze trip had ik een aantal zeer stevige werkweken in binnen- en buitenland, achter de kiezen. Ook de vele kilometers en travel-activiteiten begonnen wat door te wegen en ik zag een dagje “dolce far niente” wel zitten. Beetje hangen, gezelschapspelletjes spelen, de berg naast het veld even opgelopen voor het uitzicht, een middagdutje doen, wat aan dit reisverslag geschreven ... you know, chill.


To the Beach!

Ik ga hier in herhaling vallen maar zij die me kennen weten dat stranden, kuststeden, toeristische trekpleisters en alle artificiële poeha daarrond mij instant allergische reacties geven. Ik heb gewoon een bloedhekel aan de commerciële drukte daar. Maar Liene wou graag de geroemde Algarve-stranden zien en dat wou ik haar niet ontnemen. We zouden wel zien hoe het liep, dus zetten we koers naar Praia Benagil en kruisten onze vingers. De rit van 40 kilometer voorspelde al niet veel goeds, na een vijftal kilometers veranderde de pittorekse dorpjes in steeds groter wordende commerciële, bevuilde nederzettingen: een waterpretpark hier, hotel daar, oncharmante pottenbakkerij ginds, ... u kent het wel, alles wat de boel daar kunstmatig authentiek maakt. Liene was zelfs een beetje nerveus want ze had ook al geen goed voorgevoel. De realiteit zou niet matchen met hoe het er in haar verbeelding was. Ik ga er geen doekjes rond winden, die stranden trokken op geen bal. Alles platgelopen en voorzien van entertainmentindustrie, geen mooie natuurstranden maar platgewalste plekken, omheind, vol toiletpapier. Een plek om te parkeren en dorre stenen om te wandelen naar een plaatsje waar er drommen toeristen lopen te gapen. Vanop het land kreeg je ook maar een kleine glimp  te zien van de echte pracht, een klein vluchtje met de drone bevestigde dat ook, de rotsen en de stranden waren inderdaad prachtig maar om mij daar langer dan een kwartier te houden moesten ze wonderen verrichten. Wij snel en teleurgesteld terug naar de parking en maken dat we weg waren van deze kustlijn. 

We waren zelfs zo ontdaan dat we in eerste instantie besloten om terug naar de camping te rijden en ons boeltje in te pakken en weer naar het rustige mooie binnenland te reizen. Paniekreflex natuurlijk en na een half uurtje rijden zijn we ergens gestopt om een koffie te drinken bij Café André, richting Aljezur, om rustig na te denken. Ondertussen had ik mijn Garmin GPS erbij gepakt, (de Overland editie) en die bevat steeds geüpdatet routes van alle regio’s die je maar wilt. Zo ook de offraod wegen, en die zagen er wel interessant uit en zouden ons wel eens naar een meer rustigere plek kunnen brengen. We besloten een stukje lokale weg te nemen tot aan een National Park van de Costa Vicentina, aan de westelijke kust op een 100 km van waar we nu zaten. Wij waren dus naar de zuidkust gereden, wat een mega mistake is, als je zoals ik aan megalomanische allergieën leidt.
Aan de westkust aangekomen hebben we via de backroads een perfect strandje gevonden waar slecht een paar locals en een verdwaalde fransman aan het relaxen waren. Oef, de dag was gered! Fijn vertoeven daar, een beetje luieren in de zon, plonzen in het redelijk koude zeewater. Maar op 28 februari in de Atlantische Oceaan te kunnen zwemen zonder er als een versteende pinguïn er uit te komen, dat is niet slecht. En Liene, die was weer terug het kleine meisje aan het strand, schelpen en steentjes zoeken voor onze dochters thuis, spelen met de hond en gillend het water in, omdat het te koud maar ook erg lekker was. De dag en de droom was gered. Iedereen blij, inclusief de hond! 

Via een grote ommetoer weer naar onze basecamp gereden en hoe meer we weer landinwaarts reden hoe mooier, puurder en authentieker de dorpjes en de mensen weer werden, een verademing. Ook nog even een pitstop gedaan om eten in te slaan, want na 7 dagen reizen was onze Ketovoedingsvoorraad er stilletjes aan door aan het geraken. Verse vleesjes, eieren en wat noten onder meer gaan inslaan en we konden weer verder tot we weer thuis aankomen! 

Algemeen zwicht de Algarve onder de druk van het toerisme. Miljoenen toeristen die elk jaar zo dicht mogelijk bij de kust willen zitten en alle luxe en toeters en bellen instant willen hebben. De watervoorraad is nochtans zéér beperkt hier in de regio, zo beperkt dat ze op de camping waar wij zitten, zelfs afvalwater recycleren en upcyclen voor onderhoud, plantjes, ... Het drinkwater komt dan weer van een put 120 meter diep en moet zwaar gezuiverd worden wegens veel ijzer en mangaan erin. Alles is gerantsoeneerd, zelfs in de winter. Dat voorspelt niet veel goeds voor de toekomst. De regio leeft hier van het toerisme maar tegelijkertijd kreunt en zucht het eronder. Ik klaag veel over zulke plekken en regio’s maar ik ben ook blij dat niet iedereen er de reis- en levensstijl als ons op nahoudt, want dan is de fun er ook af voor mij :-)

De volgende dag hadden we ons eigenlijk voorgenomen een grote wandeling te doen want dat zou de laatste , volledige dag in Portugal zijn, de dag erna zouden we op ons gemakje richting het Noorden, en zo huiswaarts trekken. Ware het niet dat de eigenaar van de camping mij zwaar op mijn zenuwen aan het werken was en een voorval op deze laatste ochtend deed mij beslissen om ineens ons boeltje in te pakken en verder te trekken. Ik was die mens dankbaar voor de prachtige plek die hij ons bezorgd had maar verder ging mijn haar rechtop staan elke keer dat die man zijn mond open deed. Zo stijf als een hark en zo flexibel als een betonnen verlichtingspaal.

Een half uur later zaten we in de auto op weg naar een nieuwe bestemming. Bovendien begon het ook nog eerst te miezeren en daarna stevig te gieten. Good thing that we went on the road again. Na wat opzoekwerk en vooral op basis van de weerkaarten reden we in westelijke richting om dan 90° Noordelijk te draaien, weer richting Spanje, want net over de grens ging het niet regenen. Het Noordelijke gedeelte van Portugal deed ons hart weer opleven, kijkend naar de mooie landschapen die we dagen daarvoor hadden ontdekt. Maar er lang nog een mooie verassing voor ons uit. Uit onze vorige reis had ik al eens wat gelezen over “Extremadura”:  een van de dun bevolkste streken in Spanje. Je waant je hier een beetje in het wilde westen. Om de zoveel 100-tal kilometers een kleine nederzetting met tankstation en bar en verder ... niks. Eindeloze landschappen  bezaaid met opnieuw, die mooie lage bomen, veekuddes, Jomon Iberico in zijn oorspronkelijke vorm zijnde ‘zwarte zwijnen’, dikke rotsen en hoge bergen. Mijn hart maakte een salto, hier was ademruimte. Diep vanbinnen maakte ik alvast de belofte om deze streek ook eens helemaal uit te kammen, waarschijnlijk volgend jaar al ergens, in de late winter, alweer. Nu was de temperatuur aangenaam overdag en ‘s nachts koud, in de zomer kon het hier gemakkelijk 40 graden of meer worden. Onze stop op een camping in die streek klonk veel belovend. In een gigantisch nationaal, beschermd natuurpark, maar in realiteit zaten we tussen de bomma’s en de bompa’s,  in een soort gedegradeerd Planckendael. Niks voor ons. Rap in onze tent/bed gegaan en ‘s ochtends als de wind vertrokken. Ik had die nacht ook genoeg windjes gehoord van de man die in de tent naast ons sliep... of was het een vrouw, enfin, vreselijk luide windjes dus.

Het weer werd er niet beter op dus we besloten maar met verhoogde versnelling het binnenland van Spanje te doorkruisen.Het prachtige en weidse plateau in het binnenland is adembenemend. Continue zie je alle soorten roofvogels (havikken! arenden!) en oneindig veel ooievaars (ook in Portugal trouwens!). En in Noorderlijke richting zijn de uitzichten al helemaal fenomenaal. Je leert een land pas echt kennen als je het langzaam doorkruist. Wij leren veel over de landen waar wij door zwerven, traag maar gestaag.

Met een stop aan de rand van Spanje net boven San Sebastian, sloten we deze heerlijke reis af. Het was een hemelse trip, ook al was hij maar kort, slechts een goede 14 dagen, door zijn intensiteit en diversiteit voelde het allemaal veel langer. Ik was meer dan tevreden, de offroad trailer had bewezen een echte meerwaarde te zijn, complementair voor onze manier van reizen. We waren nog flexibeler zonder aan avontuurlijke routes in te boeten, integendeel. 

Een ander belangrijk besef is dat deze manier van reizen niet zomaar een bevlieging is maar een lange termijn levenswijze, een nood een verademing. Het feit dat we met plezier vriesnachten doorstaan, met plezier om 6u ‘s ochtends opstaan om de zon te zien opkomen ook tijdens vrieskoude, betekent heel veel. Wat deze reis bevestigt, is dat we niet enkel aan de mooie, zachte zomers gebonden zijn maar eigenlijk het hele jaar door steeds weer een windrichting kunnen vinden om de natuur en rust op te zoeken en dat, dat is een hele geruststelling. Want het opent héél wat perspectieven. En vooral die natuur is waar het om draait en vooral ook, authenticiteit. Vaak gaan we op onze trips nog wel eens naar de meer druk bezochte gebieden om zogezegd een specifieke “door de reisgidsen” fenomenaal beschreven ervaring op te doen. Telkens komen we gedesillusioneerd en een ervaring armer terug. Ook in Portugal en Spanje waren de toeristische trekpleisters een horrorverhaal voor ons en zijn we tot de conclusie gekomen dat we liever in het diepe binnenland zitten of ver in de bergen, alleen of met gelijkgestemden, in de natuur. Dat besef was er misschien onderhuids al, maar na deze vakantie is dat uitgesproken en bevestigd, vanaf nu geldend als een criterium.

3ED0649A-FA1A-4835-BAD3-DCB2D2F30A50.jpg

Wat me ook héél veel deugd heeft gedaan was de tijd die ik enkel en samen met Liene kon doorbrengen. Sinds wij onze kinderen hebben was het nog maar de tweede keer dat wij er eens onder onszelf, iets langer, tussen uit geknepen zijn. Ik ben van mening dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor onze kinderen en anderen niet met hen moeten opzadelen als wij “even” nood hebben aan tijd voor onszelf. Ik ben ook gewoon doodgraag met ons gevieren, zeker op de manier zoals wij reizen, is erg fijn met zijn allen samen.
Liene en ik hebben een zwaar jaar achter de rug en hebben drastische en bewuste keuzes gemaakt om het leven anders en beter, naar ons hand te zetten en niet andersom. Wij bepalen hoe we willen leven en wat de gang van zaken is! Het was heerlijk om te voelen hoe alle beslissingen van het voorbije jaar nog maar eens duidelijk werden op deze intense reis, enkel met ons getweetjes. Alles voelde als een bevestiging van waar we naar toe willen en vandaag komen. Ik heb vaak het gevoel dat ik alleen tegen de stroom inzwem of toch op een rots in de rivier zit en verwonderd rond me kijk naar hoe alles met de stroom meedobbert, misschien of zeker een beetje uit gemakzucht of vooral uit onwetendheid. Deze reis heeft mij echt het gevoel gegeven dat ik niet meer alleen tegen de stroom inzwem. We zitten met ons getweeën op die rots, Liene en ik. We kijken samen op welk stuk we meedrijven of waar we tegen de stroom in gaan. Ik heb mij nog nooit zo bewust verbonden gevoeld! En ik voel dat wij steeds sterker en zelfbewuster, samen door het leven gaan. 

Dat is dan ook de reden dat we op deze manier reizen. Om even uit onze eigen context te stappen, om zaken in een ander perspectief te zien en vooral, om buiten onze comfortzone te leven. Het leven offroad! Zo groeien we elk persoonlijk en als gezin steeds dichter naar elkaar toe.